Wat als je een fout maakt of er iets (heel erg) mis gaat?

Wat als je een fout maakt of er iets (heel erg) mis gaat?

Ik leef nog steeds een beetje op een roze wolk na de geboorte van ons boek ‘Hart voor de dokter’. Het is echt een bijzonder moment. 

Het leven is helaas echter niet altijd leuk en bijzonder. Er gaat ook wel eens iets (goed) mis…

Fouten maken is menselijk. Ook voor een dokter.

Maar het voelt verschrikkelijk als er iemand overlijdt of (ernstige) schade ondervindt. Ten eerste natuurlijk voor de patiënt en diens omgeving. Maar ook, en daar wordt gelukkig steeds vaker bij stilgestaan, voor de zorgverleners die erbij betrokken zijn.

Mijn eerste fout maakte ik in de eerste weken van mijn huisartsenopleiding. Een dame van rond de 40 had al ruim een week wisselende pijn linksonder in de buik. Ze was niet ziek en de buik was soepel. Ze had de laatste weken moeite met haar ontlasting. Mijn diagnose: buikpijn bij obstipatie. ’s Nachts werd ze opgenomen met een EUG…

Toen ik het de volgende dag hoorde kon ik wel door de grond zakken: hoe had ik dat nu kunnen missen? Wat erg voor haar! Als ze nu nog maar zwanger kan worden. Hoe kan ik haar onder ogen komen? Wat ben ik een slechte dokter. Misschien kan ik wel nooit huisarts worden.

Diezelfde avond hadden we vergadering met de huisartsengroep. Van de huisarts die haar uiteindelijk ’s nachts had laten opnemen kreeg ik de volle laag: Hoe had ik dat nu kunnen missen? Een EUG hoort bij vruchtbare vrouwen met buikpijn altijd in de DD te staan!

Mijn schaamte en schuldgevoel vermenigvuldigden zich ter plekke tot onmeetbare proporties…

En nu ik het opschrijf, schaam ik me weer. Wat zullen jullie van me denken als je dit leest? Wat een stomme fout!

Mijn opleider bleef kalm en met hem besprak ik de casus en de leerpunten. Er was geen aandacht voor hoe ik me voelde. Dat had ik ook niet verwacht. En ik vond het ook terecht: had ik maar niet zo stom moeten zijn.

Mijn collega’s in de opleiding waren gelukkig wel meer ondersteunend: ‘Het was wel een atypische casus’, ‘Dat had mij ook kunnen overkomen’, ‘We maken allemaal fouten’. Ja, maar dit had ik niet mogen missen!

Een paar weken later had ik een gesprek met de patiënte en haar man. Ze waren inmiddels wat bijgekomen van de schok. Ze waren eigenlijk best begripvol en waardeerden het gesprek en mijn excuses. Pfffewwww, wat voelde ik me opgelucht… En gelukkig hadden ze een klein jaar later een gezonde baby.

Een medische fout loopt niet altijd zo af. Er kan blijvende schade of beperking zijn. Patiënten of hun naasten kunnen boos en verwijtend zijn en blijven. Het kan zijn dat er een calamiteit bij de inspectie moet worden gemeld. En het is ook mogelijk dat er een tuchtzaak volgt.

Vaak is het niet eens zo dat er een fout is gemaakt, maar dat er een complicatie optreedt, dat er gewoon iets niet goed afloopt of dat een patient om welke reden dan ook een klacht indient.

Wat het ook is, het raakt ons hoe dan ook als arts en als mens. We willen mensen beter maken, niet zieker. We zijn kritisch op onszelf, we voelen ons schuldig, we schamen ons.

Dat is heel normaal!

Ruim 80% van alle zorgverleners maakt in zijn of haar leven een patiënt-veiligheid incident mee. Het overkomt ons dus eigenlijk allemaal wel een keer! Er wordt in de literatuur ook wel gesproken van de ‘second victim’. De zorgverleners die betrokken zijn bij het incident ervaren ook ‘schade’. Ze lijden ook onder het gebeurde. De duur en de ernst van hun klachten nemen toe naarmate de afloop voor de patiënt ernstiger is en als er een klacht of rechtszaak volgt.

Belangrijk is wat er daarna gebeurt. Heb je de tools om met alle gevoelens om te kunnen gaan? Kun je je emoties erkennen en vriendelijk voor jezelf zijn? Heb je steun van mensen om je heen? Kun je bij een collega terecht? Durf je hulp te vragen? Als er iets te leren valt, welke lessen neem je mee? 

Dan kan het heel ondersteunend en behulpzaam zijn om contact te hebben met een ‘peer supporter’. Een collega die weet hoe het is om dit mee te maken en die een luisterend oor biedt. Bij wie je je verhaal kwijt kunt en die de kanalen voor eventuele verdere hulp kent. En die getraind is om peer support te kunnen bieden.

Veel artsen zijn nog niet bekend met deze vorm van ‘eerste hulp’, hoewel er inmiddels 36 ziekenhuizen en instellingen aangesloten zijn bij het leernetwerk peersupport. Artsen in de eerste lijn of voor wie geen peer support is geregeld, kunnen sinds enkele maanden gebruik maken van het peer support platform van de VvAA. 

Wees vriendelijk voor jezelf en praat met een collega die je vertrouwt of maak gebruik van ‘Peer Support’ als je te maken hebt (gehad) met een medisch incident, een fout of een gebeurtenis die je heeft geraakt en die je mogelijk belemmert in je functioneren.